Op excursie naar Ieper

2066

Al 10 jaar gaat klas 3 van het Dr.-Knippenbergcollege naar Ieper. Dit jaar op zaterdag 15 december. De leerlingen gaan naar Ieper voor het vak geschiedenis, de docenten willen zo de studenten meer leren over eerste wereldoorlog. Een verslag van Jochem Marechal.

Hieper de Pieter op naar Ieper

Ieper werd als locatie gekozen, omdat hier heftig werd gevochten tijdens de eerste wereldoorlog. België was toen eigenlijk neutraal, maar Duitsland wilde via België bij Frankrijk komen, dit heette het Von Schlieffen plan. Doordat dit een ouder plan was, mislukte het. En dus kwamen de Duitsers niet verder dan Verdun en was Ieper nooit ingenomen door Duitsland. Wel was Ieper na de oorlog helemaal verwoest en moest het opnieuw gebouwd worden. Dit werd gedaan met de herstelbetalingen die Duitsland na de oorlog moest betalen.

De eerste bestemming was The Memorial Museum Passchendaele, dit museum bevindt zich in de omgeving waar één groot slagveld plaats vond. Hier zijn dan ook een aantal sporen te vinden van de eerste wereldoorlog, zoals begraafplaatsen en monumenten. In het museum zelf vertelde de docenten over het uniform van de soldaten van het begin van de oorlog en hoe die later veranderde. Maar ook over de gedachtegang van de soldaten en de bevolking op het begin en hoe deze later veranderde. Ook over de nieuwe wapens, zoals de mitrailleur en gifgas.

De tweede bestemming was de stad Ieper zelf, waar de leerlingen de Menenpoort hebben bezocht. De Menenpoort is een door de Britten gebouwd eerbetoon aan alle soldaten uit het Britse Rijk die geen graf hebben gekregen na de Groote Oorlog. Uiteindelijk bleek deze poort te klein voor alle namen, dus zijn alle namen van Britse soldaten zonder graf van na 16 augustus 1917 vermeld op Tyne Cot Memorial. De leerlingen kregen in de stad Ieper zelf een pauze van ongeveer drie kwartier.

De derde bestemming was Hill 62 met een wandeling door de loopgraven. Bij Hill 62 werd er hevig gevochten door de Geallieerden en de Centralen. Tijdens de eerste wereldoorlog gaven de Britten getallen aan de heuvels om het makkelijker te maken om een heuvel te herkennen. De leerlingen bezoeken hier een privémuseum van een kroegbaas met bijzondere 3D dia’s van de oorlog. Achter het museum zijn er nog loopgraven te vinden, die volgens de kroegbaas zijn deze origineel.

De vierde en vijfde bestemmingen waren Tyne Cot Cemetery en Langemark. Tyne Cot Cemetery is de grootste begraafplaats van de eerste wereldoorlog buiten Groot Brittannië, twee derde van de begraven soldaten heeft de regering van Groot Brittannië niet kunnen herkennen. Langemark is een begraafplaats voor de Duitse soldaten en is veel kleiner dan Tyne Cot, maar hier liggen wel veel meer soldaten begraven. De grafstene van Langemark zien er ook minder verzorgd uit dan die van Tyne Cot, bij Tyne Cot zijn de grafstenen wit, de kleur van onschuld, en groot. Maar bij Langemark zijn de grafstenen grijs en plat. Wat volgens onder andere meneer van Eijk schandalig is.

Tijdens een interview met meneer van Eijk vertelde hij: “Ieder jaar zien we weer nieuwe dingen, kleine dingen, maar het blijft indrukwekkend.” Ook vertelde hij: “Het museum in Passchendaele vind ik leukste aan de reis. En Tyne Cot blijft zeker indrukwekkend. Maar het enthousiasme van de leerlingen is ook altijd top.”